Vacca | Koe
Dit eitje is andere koek!
IDe Cananefaatse boeren leven in kleine nederzettingen van enkele boerderijen. In een klein gebied hier vlakbij liggen de weiden en het hooiland voor het vee. De boeren verbouwen gerst en emmertarwe, soorten graan die de Romeinen niet eten. Werktuigen, kleding en potten en pannen maakten zij alleen voor zichzelf.
Veel rundvlees, en bijna geen schaap of varken, dat eten de bewoners in het castellum en de vicus. Ook staat er kip op het menu. Deze vogel introduceren de Romeinen in onze streek. Bij het eten gebruiken ze geïmporteerde Romeinse én zelfgemaakte lepels en kookpotten, door elkaar heen.
In de vicus wisselen werkplaatsen, winkeltjes en woonhuizen elkaar af. Op kleine akkertjes verderop verbouwen de bewoners rapen, bieten, pastinaak en selderij. Door al deze functies naast elkaar, oogt de vicus een beetje als een rommeltje.
Nederzettingen
Voor de komst van de Romeinen bestaat de bewoning in onze streek uit kleine eenheden van één of twee boerderijen met daaromheen akkers en weidegronden. Rondom Leiden woont de lokale bevolking voornamelijk aan de oevers van de zijrivieren en niet direct aan de Rijn zelf. De Rijn treedt namelijk regelmatig buiten zijn oevers.
Met de komst van de Romeinen verandert er veel in het landschap. Zij vestigen zich juist wel pal langs de Rijn. De strakke infrastructuur rond en tussen de forten maakt het landschap veel toegankelijker. Rond de castella ontstaan grotere nederzettingen (vici).
Ook buiten de vici zijn er veranderingen zichtbaar voor de lokale bevolking. Omdat het gebied door de vaarroute en de doorgaande weg veel beter bereikbaar wordt, komen er steeds meer mensen langs het kanaal van Corbulo wonen. De bebouwing begint bij de Rijn en loopt door tot over de strandwal bij Voorschoten.
Boeren
Het merendeel van de Cananefaten is boer. Voor de komst van de Romeinen leven zij van akkerbouw en veeteelt. Ze wonen in kleine groepjes van enkele boerderijen, soms maar één of twee, op de zandgronden van de Rijndelta. Daar verbouwen ze op de hoge en droge gronden gerst en andere tarwesoorten. In het laagland achter de rivieroevers liggen hooilanden en zomerweiden voor het vee.
Met de komst van de Romeinen verandert er veel voor de Cananefaten. Veel mannen gaan in dienst bij het Romeinse leger en de vrouwen houden met de ouderen en kinderen het landbouwbedrijf gaande. Ze verkopen de Romeinen landbouwproducten en vee, vooral rund. De boeren vestigen zich onder invloed van de Romeinen nu ook dichter bij de Rijn en in het achterland langs het kanaal. Misschien helpen de Romeinen de Cananefaten met de ontginning van dat achterland om zo hun eigen voedselvoorziening zeker te stellen.
Kip
Tegenwoordig is kip niet meer weg te denken als dagelijks voedsel. Dat is niet altijd zo geweest. De Cananefaten eten geen kip, bij deze lokale boeren staat voornamelijk rundvlees op het menu. Kip wordt in onze streek geïntroduceerd door de Romeinen. De inwoners van de vicus eten naast rundvlees ook kleine hoeveelheden gevogelte, zoals kip en gans. Heel soms bereiden ze varken of geit, terwijl jachtwild in de vicus bijna nooit op tafel komt.
Vicus
Rond het castellum ontstaat al snel een bedrijvige nederzetting, een (militaire) vicus. De soldaten zijn weliswaar binnen het fort gehuisvest, maar voor veel andere activiteiten is binnen de muren van het castellum geen plaats. Rond het castellum wordt daarom een gebied ingericht om de soldaten in alles te voorzien. Voedsel en allerhande waren zijn in de vicus in winkeltjes te koop. Drukke werkplaatsen zorgen voor kleding en de reparatie van de wapenuitrusting en herbergen leveren het nodige vertier. Ook zijn er heiligdommen en is er een plek voor theater. Vermoeide soldaten kunnen een bezoek brengen aan het badhuis.
Dit levendige kampdorp trekt natuurlijk boeren, ambachtslieden en handelaren uit de omgeving aan. Ook wonen er gepensioneerde soldaten en gezinnen van soldaten die in het castellum gelegerd zijn. Omdat in de vicus zowel veel Cananefaten als mensen uit andere gebieden komen wonen, ontstaat hier net als bij ons nu, een multiculturele samenleving.
Archeologisch Park Matilo
Tussen de wijken Roomburg en Meerburg in Leiden ligt Archeologisch Park Matilo. In het begin van onze jaartelling hebben de Romeinen hier een fort gebouwd: castellum Matilo. Dat ligt nu onder het park verborgen. Deze archeologische schatkamer is al in 1976 tot rijksmonument verklaard. In afwachting van betere archeologische technieken blijft alles voorlopig onder de grond. Om toch iets van het Romeinse verleden zichtbaar te maken, is een park aangelegd.
Middelpunt is het fort. De hoge aarden wallen met wachttorens wekken het tot leven. Over de Limesweg stap je er zo binnen. Behalve het fort en de Limesweg zijn er nog drie andere sferen die verwijzen naar het leven in en om Matilo. De lappendeken van moestuintjes verbeeldt het ooit zo grillige krekenlandschap van de Rijn. IJzeren keerwanden markeren de oevers van het kanaal van Corbulo. De afwisseling aan de kant van Roomburg doet denken aan het bruisende karakter van het kampdorp daar.
Tientallen berkenbomen verbinden de verschillende sferen met elkaar. Ze roepen herinneringen op aan het oude moerasbos. In dit Hollandse landschap plaatsen de Romeinen op strategische plekken tamme kastanjes. Die staan nu ook bij enkele kruispunten van de Limesweg in het park.
Het verhaal van Matilo
Iedereen kijkt anders. De Cananefaten, toen de bewoners van onze streek, hebben vooral oog voor hun directe omgeving. Ze maken gebruik van de natuur zoals die is. De Romeinen doen dat heel anders. Zij richten hun blik op de horizon en zetten het landschap naar hun hand. Deze twee werelden ontmoeten elkaar in Matilo. Net als in onze samenleving nu nemen zij elkaars gewoontes over en leren ze anders kijken.
De beelden in het park vertellen het verhaal van de Romeinen in Matilo. Over wat ze in onze streek aantreffen, wat ze toevoegen en veranderen en ook wat ze van de lokale bevolking overnemen. Deze website geeft verdere achtergrondinformatie over de Romeinen en de Cananefaten, over het park en het archeologische rijksmonument dat eronder verborgen ligt. En niet te vergeten over de vondsten die bij opgravingen zijn gedaan.